Parool: Het gemak waarmee iemand tot woonfraudeur wordt verklaard is ongelofelijk

Bij de aanpak van ‘woonfraudeurs’ blijkt weer eens het ongelofelijke wantrouwen dat de overheid koestert tegenover haar eigen burgers, ziet Jantien de Laaf, jurist voor Woonbootvereniging Amsterdam.

Auteur: Jantien de Laaf

Het Parool besteedde eerder deze maand aandacht aan de pervers hoge boetes die de gemeente Amsterdam oplegt aan zogenaamde ‘woonfraudeurs’ en de gevolgen die dat weer heeft voor deze mensen.

Ik ben jurist voor Woonbootvereniging Amsterdam en krijg regelmatig te maken met mensen die zo’n boete opgelegd dreigen te krijgen of al hebben gekregen. Inmiddels is er een groep gedupeerden opgezet, die met hulp van de vereniging Amsterdam Gastvrij en de Woonbootvereniging probeert dit probleem aangekaart te krijgen bij de Amsterdamse politiek. Ook de Amsterdamse ombudsman lijkt bezorgd over het gebrek aan redelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit in het sanctiebeleid.

De hoogte van de boetes, soms bijna 9000 euro en vorig jaar nog zo’n 22.000 euro, is in al de gevallen die ik ken niet in proportie tot de gemaakte ‘overtreding’. Ter vergelijking: als je een rood licht negeert en bewust het risico neemt iemand dood te rijden, krijg je een boete van 250 euro plus 9 euro administratiekosten van het CJIB.

Warrige regelgeving

Zonder uitzondering zijn deze verhuurders mensen die financiële tekorten hebben opgelopen door de coronacrisis of gewone Amsterdammers met een klein inkomen, die de torenhoge woon- en andere kosten in deze steeds duurder wordende stad proberen op te vangen door hun woning tijdens een vakantie te verhuren.

Niemand die tot deze groep behoort heeft enig voordeel gehad van de ‘overtreding’. Het zijn meestal mensen die door de warrige regelgeving en de door de rechter teruggefloten fouten van de gemeente niet meer goed wisten wat er exact van hen werd verwacht of oprecht meenden dat ze zich aan alle regels hielden. In een enkel geval vergat iemand, soms door verschoonbare omstandigheden, een verhuur te melden. Dat ‘vergrijp’ kan niet worden hersteld, omdat je na afloop geen melding meer kan doen.

Woonboten vielen, door een fout van de gemeente, tot begin 2021 niet onder de huisvestingsverordening. Eigenaren hoefden dus niet te voldoen aan die regels. Hoewel de gemeente al op de hoogte was van de fout, kreeg een bootbewoner toch een boete opgelegd omdat was vergeten een verhuurmoment te melden. Aan de verhuurgeschiedenis was te zien dat deze persoon zich altijd aan de regels had gehouden. De kosten voor juridische bijstand die de ‘overtreder’ moest maken om de boete van 11.600 euro te ontlopen, weigert de gemeente al een jaar lang te vergoeden.

Symboolpolitiek

Al deze mensen doen niet aan woningonttrekking door die dertig dagen verhuur. Noch dragen zij bij aan de schaarsheid van betaalbare woningen. Dat zijn de investeerders die door laksheid van de gemeente hele huizenblokken hebben kunnen opkopen, om die vervolgens voor vakantieverhuur te gebruiken of in de vrije sector te kunnen verhuren. De gemeente maakt echter dankbaar gebruik van die beeldvorming ter staving van de symboolpolitiek die zij voert tegen de woningnood.

Op donderdag 12 mei heb ik naar de eindeloos durende debatten geluisterd over het verschrikkelijke toeslagenschandaal, de kinderen die daardoor uit huis zijn geplaatst en de levens die zijn vernietigd. Ik herken in het hierboven omschreven handelen van de gemeente Amsterdam dezelfde redeneertrant, de genadeloze benadering van verhuurders door het openbaar bestuur, de onredelijke normen die aan burgers worden gesteld, de disproportionele straffen en het gemak waarmee iemand tot fraudeur wordt verklaard.

Disproportionele straf

Ik voel het ongelofelijke wantrouwen dat de overheid koestert jegens haar eigen burgers. De rechterlijke macht, die ondanks de excuses die door de afdeling bestuursrecht van de Raad van State inzake de toeslagenaffaire werden gemaakt, stelt kennelijk weer geen vragen bij deze zelfde gang van zaken.

De verbazing en schok die bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen door de politiek en de media werden geuit omtrent de lage opkomst van kiezers, kun je bijna verbazingwekkend noemen. Immers, een overheid die structureel haar eigen burgers wantrouwt, hen niet hoort en disproportioneel straft – en de gevolgen daarvan niet onder ogen wil zien en al helemaal niet wil oplossen – kan toch moeilijk verbaasd zijn als die zelfde burger het uiteindelijk laat afweten.