Parool: De gemeente Amsterdam is een slechte verliezer in de rechtbank zegt burgemeester Halsema

In de Stadsschouwburg sprak burgemeester Femke Halsema maandag een grote groep betrokken Amsterdammers toe. De bezoekers hadden 24,50 euro (en studenten 10 euro) betaald om te weten hoe de stad ervoor staat. Burgers waarvan je kan zeggen: zij die hierheen gaan, hebben nog wel vertrouwen in de politiek.

Voor veel andere inwoners is dat wel anders. Niet voor het eerst zei Halsema dat de relatie tussen burger en overheid verstoord is, mensen afhaken doordat vertrouwen in de overheid afneemt en te vaak grote vraagstukken uitlopen op politieke ruzies en schandalen.

Ze noemde zaken als de toeslagenaffaire en de gaswinning in Groningen, maar was ook reflectief naar de eigen organisatie. Te vaak heeft de gemeente de Amsterdammer gewantrouwd, te vaak worden inwoners als tegenstanders beschouwd, te vaak wordt verstikkende bureaucratie in het leven geroepen en te vaak krijgen Amsterdammers nog juridisch dichtgetimmerde brieven op de mat.

De gemeente staat ook vaak tegenover de Amsterdammer voor de rechter, maar blijkt daar een slechte verliezer te zijn. Geen enkele andere gemeente gaat namelijk zó vaak in hoger beroep als Amsterdam. Tussen de periode 2017-2021 gebeurde dat 121 keer. Ter vergelijking: Rotterdam legde zich 61 keer niet neer bij de beslissing van de rechter, Den Haag 20 keer en Utrecht slechts 12 keer.

Halsema zei maandag dan ook dat de noodzakelijke verandering begint bij een overheid die kritisch naar zichzelf kijkt. Een boodschap die met voortschrijdend inzicht lijkt aan te komen in de gemeenteraad en specifiek D66. Binnenkort wordt een voorstel aangenomen van raadslid Rob Hofland (D66) waarin staat dat burgers een fout mogen maken. Na een administratieve vergissing moeten ze niet direct de stempel van fraudeur krijgen.

Rondom de Airbnb-boetes was deze regeling goed van pas gekomen. De boetes zijn exorbitant hoog, zo oordeelden de gemeenteraad en de ombudsman vorig jaar al. Onder publieke druk zijn ze dan ook verlaagd, maar nog steeds vindt een kleine groep Amsterdammers dat hun boete van 3000 euro buitenproportioneel is. Ze stapten naar de rechter en kregen gelijk.

In de uitspraak stond onder andere dat de gemeentecommunicatie rond het boetebeleid niet duidelijk was. En wat doet de gemeente? Die gaat in hoger beroep. Woonwethouder Zita Pels zei deze week – tegen de wens van meerdere raadsleden in – dat het mogelijk een precedent schept voor honderden andere Amsterdammers die ook ooit boetes gehad hebben als ze geen hoger beroep aantekent.

Kennelijk lukt het haar niet om een manier te vinden om de menselijke maat te houden. En dat enkele burgers – die in het gelijk zijn gesteld door de rechter! – nu weer het zware juridische traject moeten opnemen tegen de olietanker van een gemeente, doet er niet toe.